Kaart 5a
losse informatie pand
 
Utrecht - Wittevrouwenkade 1 2001.0816b
Vervolg Wittevrouwenkade 1                       Bouwhistorische Verkenning bron verwerkt
(....gegevens bekend.) (Dit is de volledige bouwhistorische verkenning op 7 kaarten) ag0602

De indeling van het gebouw was zeer eenvoudig en doelmatig. Op zowel de begane grond, de eerste verdieping en (vermoedelijk) de tweede verdieping bestond de indeling uit een middengang in noord-zuidrichting (evenwijdig aan de voorgevel), geflankeerd door kamers. De hoekkamers (elk twee venster-assen) waren twee keer zo groot als de middelste kamers (elk één venster-as. Aan het zuidelijk kopeinde van deze middengang bevond zich het trappenhuis. De zolder werd waarschijnlijk gebruikt als opslagruimte. De verlichting bestond uit de eerder genoemde dakkapellen. Gezien de legeringsfunctie van kazerne valt het te verwachten dat de interieur-afwerking zeer sober en eenvoudig was. Hoewel hierover (vooralsnog) geen gegevens beschikbaar zijn, moet niet worden uitgesloten dat de balklagen in het zicht waren en de wanden afgewerkt waren met vlak en glad pleisterwerk.

Aan de achterzijde had het pand vanouds een smalle aanbouw, die zowel op de begane grond als de eerste verdieping twee kamers bevatte.

Fase 2 (verbouwing, 1882): Het hoofdgebouw van de kazerne werd op 19 oktober 1877 getroffen door een zware brand, waarbij alleen gedeelten van de gevels gespaard werden. Na deze brand vond sloop plaats, zodat alleen de twee hoekpaviljoens overbleven. Ter plaatse van het hoofdgebouw werd in 1881/82 een nieuwe HBS voor meisjes gebouwd, die tot op dat moment aan de Plompetorengracht was gevestigd. Het ontwerp voor deze school is gemaakt door de stadsarchitect C. Vermeijs. Later werd deze HBS herbestemd tot een Gemeentelijk Atheneum. De terreinen aan de Ridderschapsstraat werden uitgegeven voor particuliere woningbouw. In 1882 werd het zuidelijke hoekpaviljoen (Wittevrouwenkade 1) in gebruik genomen als kantoor der hypotheken en het kadaster met conciërgewoning, het noordelijke paviljoen als ijkkantoor en het "Utrechts museum voor de kunstnijverheid". Uit het bestek voor de verbouwing van Wittevrouwenkade 1 blijkt dat de begane grond en eerste verdieping werden heringedeeld, terwijl de tweede verdieping en kap in hoofdlijnen ongewijzigd bleven. De vloer van de begane grond werd geheel vernieuwd. Verder zijn

 

de trappen, binnendeurkozijnen en schoorstenen op de begane grond en eerste verdieping vervangen. Een nieuw trappenhuis kwam in het achterste deel van het gebouw tot stand. De kapconstructie werd versterkt door ijzeren onderslagbalken. De voorgevel werd op de begane grond voorzien van pleisterwerk met schijnblokken (rustica-werk), een cordonband en hoekkettingen (over de eerste en tweede verdieping), terwijl de strekken boven de vensters op de eerste verdieping werden voorzien van hoek- en middenblokken van pleisterwerk. Ook de interieur-afwerking is geheel vernieuwd. De zolderingen werden uitgevoerd als stucplafonds (op "schroten" en "Overmaasch riet"), slechts voorzien van eenvoudige plinten (vlakke randlijsten). De wanden in de gangen, archiefruimten en trappen kregen vlak pleisterwerk, het merendeel van de kantoorruimten behang (op de gepleisterde muren) en de kantoorruimten voor het hogere personeel en de woonruimten een bespanning met behangpapier. Uit het bestek kan worden opgemaakt dat er sprake is van nissen (kachelnissen voor de eenvoudige kantoorruimten) en schouwen met schoorsteenmantels (in de kantoorruimten voor het hogere personeel), die op de begane grond en de eerste verdieping gedecoreerd moesten worden met pilasters en kroonlijsten. De (houten) schoorsteenmantels moesten gemarmerd worden. Al het houtwerk moest worden geschilderd in nader te bepalen kleuren. Alleen voor het houtwerk in de gangen is een kleur opgegeven in het bestek, namelijk "eikenhout". De trapbalusters werden gebronsd.

In de smalle aanbouw aan de achterzijde werd een conciërgewoning ingericht.

Fase (verbouwing, 1927): Uit de tekening van 1927 blijkt dat er tussen 1880 en 1927 diverse (kleinschalige) aanpassingen hebben plaatsgevonden. De hoofdopzet van de plattegronden is echter ongewijzigd gebleven. De indeling wordt gekenmerkt door de middengangen in noord-zuidrichting, geflankeerd door kantoorruimten van verschillende grootte. Het trappenhuis bevindt zich aan de achterzijde. (Bij de verbouwing....) Zie verder volgende kaart